1. |
Bij de glorie van de dag. |
2. |
En bij de nacht als het donker is. |
3. |
Uw Heer heeft u niet verlaten, noch is Hijmishaagd over u. |
4. |
Voorwaar, het komende uur zal beter zijn vooru dan het vorige. |
5. |
En voorwaar uw Heer zal u geven, en gij zulttevreden zijn. |
6. |
Vond Hij u niet als wees, en beschermde u? |
7. |
En vond Hij u niet zoekende en leidde Hij u? |
8. |
En vond Hij u niet in armoede en verrijkte u? |
9. |
Daarom verdruk de wees niet, |
10. |
En snauw de bedelaar niet af. |
11. |
Maar maak de gunst van uw Heer bekend. |