4. De Vrouwen (An-Nisa)

1.

O, gij mensen, vreest uw Heer, Die u van eenenkele ziel schiep en daaruit haar gezellin schiep en uit hen beidenmannen en vrouwen verspreidde en vreest Allah in Wiens naam gij eenberoep op elkander doet en (weest plichtsgetrouw) betreffende defamiliebanden. Voorwaar, Allah is Bewaker over u.

2.

En geeft de wezen hun eigendom en verruilthet slechte (van u) niet voor het goede (van hen) noch verbruikt huneigendom met het uwe. Voorzeker, dat is een grote zonde.

3.

En als gij vreest dat gij niet rechtschapenzult zijn bij het behandelen der wezen, huwt dan vrouwen die ubehagen, twee of drie, of vier en als gij vreest, dat gij nietrechtvaardig zult handelen, dan een of wat uw rechter handenbezitten. Dat is voor u de beste weg, om onrechtvaardigheid tevoorkomen.

4.

En geeft de vrouwen gewillig haarhuwelijksgift. Maar als zij naar haar eigen behagen u er eengedeelte van kwijtschelden, geniet het dan met genoegen en heilzaamgevolg.

5.

En geeft eigendom, dat Allah als middel vanbestaan heeft gegeven niet aan de dwazen (in eigen beheer), maarvoedt hen er mee en kleedt hen en spreekt vriendelijke woorden tothen.

6.

En ondervraagt de wezen, wanneer zij dehuwbare leeftijd bereikt hebben: als gij in hen rijpheid vanverstand vindt stelt hun dan hun eigendom ter hand; en verteert hetniet in buitensporigheid en haast, omdat zij opgroeien. En laat hij,die rijk is zich onthouden en laat hij die arm is naar billijkheider gebruik van maken. En wanneer gij hun eigendommen overhandigt,neemt er dan getuigen bij. Allah is toereikend om rekenschap tevragen.

7.

Er is voor mannen een aandeel van hetgeen hunouders en bloedverwanten nalaten en er is voor vrouwen een aandeelvan hetgeen hun ouders en bloedverwanten nalaten, of het weinig ofveel zij: een vastgesteld gedeelte.

8.

Wanneer verwanten en wezen en de armen bij deverdeling (der erfenis) aanwezig zijn, geeft hun er iets van enspreekt vriendelijke woorden tot hen.

9.

En laat hen Allah vrezen, die, indien zij huneigen zwakke nageslacht mochten achterlaten, bezorgd zouden zijn.Laat hen Allah daarom vrezen en laat hen het juiste woord spreken.

10.

Voorzeker, zij, die het eigendom van wezenonrechtvaardig verteren, verteren slechts vuur in hun buik en zijzullen in een laaiend Vuur branden.

11.

Allah gebiedt u aangaande uw kinderen: voorhet mannelijke kind evenveel als het deel van twee vrouwelijkekinderen, maar als er alleen meisjes zijn, meer dan twee, dan is ervoor haar tweederde van de nalatenschap en als er slechts een is,voor haar is de helft. En voor elk zijner ouders is er een zesdedeel der erfenis, als hij een kind heeft, maar als hij geen kindheeft en zijn ouders van hem erven, dan is er voor zijn moeder eenderde deel en als hij broeders en zusters heeft, dan is er voor zijnmoeder een zesde deel na de betaling van enig legaat, dat hij heeftnagelaten of van (niet vereffende) schuld. Uw ouders en uw kinderen,gij weet niet, wie van hen u het meest tot heil is. Dit isvastgesteld door Allah. Voorzeker, Allah is Alwetend, Alwijs.

12.

En gij zult de helft hebben van hetgeen uwvrouwen nalaten, indien zij geen kind hebben, maar indien zij eenkind hebben, is er voor u een vierde van hetgeen zij nalaten na debetaling van enig legaat, dat zij hebben nagelaten of van schuld. Enzij zullen een vierde hebben van hetgeen gij nalaat, als gij geenkind hebt, maar als gij een kind hebt, zo is er voor hen een achtstedeel van hetgeen gij nalaat, na de betaling van enig legaat of vanonverrekende schuld. En indien er een man of een vrouw is, van wiewordt geerfd en deze is ouderloos en kinderloos en heeft een broederof een zuster, dan is er voor elk hunner een zesde deel. Maar als ermeer dan dezen zijn, dan zijn zij deelgenoten in een derde na debetaling van enig legaat, dat is nagelaten of van schuld, zonderbenadeling. Dit is gebod van Allah en Allah is Alwetend,Verdraagzaam.

13.

Dit zijn de door Allah vastgesteldebepalingen en wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt, Hij zalhem tuinen doen binnengaan, waar doorheen rivieren stromen, daarzullen zij in verblijven en dat is een grote zegepraal.

14.

En wie Allah en Zijn boodschapper nietgehoorzaamt en Zijn grenzen overschrijdt zal Hij het Vuur doenbinnengaan; hij zal daarin verblijven en dit zal voor hem eenvernederende straf zijn.

15.

En voor degenen uwer vrouwen, die zich aanontucht schuldig maken, roept vier uwer als getuigen tegen haar enals zij getuigen, sluit haar dan in de huizen op, totdat de doodhaar achterhaalt, of totdat Allah haar een weg opent.

16.

En als twee temiffen van u zich hieraanschuldig maken, straft hen beiden. En als zij berouw hebben en zichverbeteren, laat hen dan met rust, voorzeker, Allah isBerouwaanvaardend, Genadevol.

17.

Waarlijk, berouw bestaat bij Allah alleen vandegenen, die in onwetendheid kwaad doen en dan daarna berouw hebben.Dezen zijn het, tot wie Allah Zich met barmhartigheid wendt; enAllah is Alwetend, Alwijs.

18.

Er is geen (aanvaarding van) berouw voordegene, die kwaad doet, totdat de dood hem in het gezicht staart enhij zegt: ‘Ik heb berouw;’ noch voor degenen die als ongelovigensterven. Dezen zijn het, voor wie Wij een pijnlijke straf hebbenbereid.

19.

O, gij die gelooft, het is u niet geoorloofd,vrouwen te erven tegen haar wil, noch moogt gij haar tegenhoudenopdat gij een gedeelte van wat gij haar hebt gegeven, moogtterugnemen, tenzij zij schuldig zijn aan een schandelijk kwaad; enblijft met haar vriendelijk omgaan en als gij afkeer van haar hebt,kan het zijn, dat gij afkeer hebt van iets, waarin Allah veel goedskan hebben gelegd.

20.

En indien gij een vrouw in plaats van eenandere wenst te nemen en gij hebt een harer een schat gegeven, neemter niets van terug. Wilt gij het door laster en een klaarblijkelijkzondige manier nemen?

21.

En hoe kunt gij het nemen, wanneer de eenuwer tot de andere is ingegaan en zij een sterk verbond met u hebbengesloten?

22.

En huwt niet de vrouwen, die uw vadershuwden, met uitzondering van wat reeds gebeurd is. Het is een slechten afschuwelijk iets en een verkeerde weg.

23.

Verboden zijn u uw moeders en uw dochters enuw zusters en uw vaders zusters en uw moeders zusters en uw broedersdochters en uw zusters dochters en uw minnen en uw zoogzusters en demoeders uwer vrouwen en uw stiefdochters, die uw beschermelingenzijn door uw vrouwen tot wie gij zijt ingegaan, maar als gij niettot haar zijt ingegaan zal er geen zonde op u rusten en de vrouwenuwer eigen zonen (zign ook verboden) alsmede twee zusters tezamen tehebben, met uitzondering van wat reeds voorbij is; gewis, Allah isVergevensgezind, Genadevol;

24.

En getrouwde vrouwen, met uitzondering vanhaar, die gij bezit. Dit is een gebod van Allah voor u. Degenen, diedaar buiten vallen, zijn u toegestaan; dat gij zoekt door middel vanwat gij bezit haar behoorlijk te huwen en geen overspel te plegen.En geeft haar een huwelijksgift, tegenover de voordelen, die gij vanhaar hebt, dit is verplicht; er zal na het vaststellen daarvan geenzonde op u rusten in alles wat gij onderling overeenkomt. Voorzeker,Allah is Alwetend, Alwijs.

25.

En wie uwer het niet kan bekostigen vrijegelovige vrouwen te huwen, hij huwe hetgeen gij bezit, namelijkgelovige slavinnen. En Allah kent uw geloof het beste. Gij zijt vanelkander; huwt haar daarom met de toestemming van haar meesters engeeft haar een huwelijksgift op de gebruikelijke wijze, kuis zijnde,geen ontucht plegende, noch er heimelijke minnaars op nahoudende. Enindien zij, nadat zij gehuwd zijn zich schuldig maken aan ontrouw -geldt voor haar de helft van de straf, die voor de vrije vrouwen isvoorgeschreven. Dit is voor degene uwer die vreest te zondigen. Maarhet is beter voor u dat gij u weerhoudt en Allah is Vergevensgezind,Genadevol.

26.

Allah wenst u te onderrichten en te leidennaar de paden van degenen die veer u waren en u Zijn barmhartigheidte betonen. Allah is Alwetend, Alwijs.

27.

En Allah wenst Zich in barmhartigheid tot ute wenden, maar zij, die hun lagere begeerte volgen, wensen dat gijver zult afdwalen.

28.

Allah wil uw last verlichten, want de mens iszwak geschapen.

29.

O, gij die gelooft, gebruikt elkanderseigendom niet met leugen en bedrog maar handelt bij onderlingeovereenkomst. En pleeg geen zelfmoord. Voorzeker, Allah is uGenadevol.

30.

En wie dit ook doet bij wijze van overtredingen onrechtvaardigieid, hem zullen Wij in het Vuur werpen; en dat isvoor Allah eenvoudig.

31.

Als gij de grootste dingen die u verbodenzijn vermijdt, zullen Wij uw zwakheden voor u bedekken en u tot eenplaats van grote eer toelaten.

32.

En begeert niet datgene, waarmede Allahsommigen uwer boven anderen deed uitblinken. Mannen zullen eenaandeel hebben in hetgeen zij hebben verdiend en vrouwen zullen eenaandeel hebben in hetgeen zij hebben verdiend. En vraagt om Allah’sovervloed. Waarlijk, Allah kent alle dingen.

33.

En voor een ieder hebben Wij erfgenamenbepaald ten aanzien van hetgeen de ouders en de bloedverwantennalaten; en van degenen met wie uw eden een overeenkomst hebbenbekrachtigd, geeft ieder hunner daarom zijn deel. Waarlijk, Allah isBewaker over alle dingen.

34.

Mannen zijn voogden over de vrouwen omdatAllah de enen boven de anderen heeft doen uitmunten en omdat zij vanhun rijkdommen besteden. Deugdzame vrouwen zijn dus zij, diegehoorzaam zijn en heimelijk bewaren, hetgeen Allah onder haar hoedeheeft gesteld. En degenen, van wie gij ongehoorzaamheid vreest,wijst haar terecht en laat haar in haar bedden alleen en tuchtigthaar. Als zij u dan daarna gehoorzamen, zoekt geen weg tegen haar.Waarlijk, Allah is Verheven, Groot.

35.

En als gij een breuk tussen hen vreest, steltdan een scheidsrechter van zijn familie en van haar familie aan.Indien zij verzoening wensen zal Allah deze tussen hen tot standbrengen. Voorzeker, Allah is Alwetend, Alkennend.

36.

En aanbidt Allah en vereenzelvigt niets metHem en bewijst vriendelijkheid aan ouders, verwanten, wezen, debehoeftigen en aan de nabuur, die een vreemdeling is en de nabuurdie een bloedverwant is en aan de metgezel, de reiziger en aandegenen die onder uw macht zijn. Voorzeker, Allah heeft de pochersen de opscheppers niet lief.

37.

Evenmin die gierig zijn en de mensenaansporen ook gierig te zijn en die hetgeen Allah hun van Zijnovervloed heeft gegeven, verbergen. Wij hebben voor de ongelovigeneen vernederende straf bereid,

38.

En voor degenen, die hun rijkdommen bestedenom door de mensen te worden gezien en niet in Allah noch in delaatste Dag geloven. En wie Satan als metgezel heeft, heeft eenkwade metgezel.

39.

Wat kan hun overkomen, indien zij in Allah ende laatste Dag zouden geloven en hadden weggegeven van hetgeen Allahhen heeft geschonken? Allah kent hen zeer goed.

40.

Waarlijk, Allah doet in het geheel geenonrecht aan. Als het een goede daad is vermenigvuldigt Hij deze engeeft van Zijn kant een grote beloning.

41.

En wat geschiedt, wanneer Wij een getuige vanelk volk zullen roepen en u als getuige tegen deze zullen brengen?

42.

Op die Dag zullen zij, die verwierpen en deboodschapper niet gehoorzaamden, wensen, dat de aarde met hen gelijkzou worden gemaakt en zij zullen geen woord voor Allah kunnenverbergen.

43.

O, gij die gelooft, komt niet tot het gebedals gij bedwelmd zijt; totdat gij weet wat gij zegt, noch, wanneergii onrein zijt tot gij u hebt gebaad, tenzij gij onderweg zijt. Enindien gij ziek zijt, of op reis, of een uwer van de afzonderingkomt, of gij hebt vrouwen aangeraakt en gij vindt geen water, neemtdan uw toevlucht tot zuivere aarde en veegt er uw gezicht en handenmee af. Waarlijk, Allah is Inschikkelijk, Vergevensgezind.

44.

Kent gij niet degenen, die deel hebben aanhet Boek? Zij geven de voorkeur aan dwaling en wensen, dat ook gijvan de (rechte) weg moogt afdwalen.

45.

Allah kent uw vijanden goed. Allah isvoldoende als Vriend en Allah is toereikend als Helper.

46.

Er zijn onder de Joden, die woorden uit hunverband rukken. En zij zeggen: ” Wij horen en gehoorzamen niet” en”luistert gij, zonder te horen” en “Raainaa”, terwijl zij woordenverdraaien en het geloof zoeken te schenden. En indien zij gezegdhadden: “Wij horen en wij gehoorzamen” en “hoort toe” en ,,Kijk onsaan” het dit beter en oprechter voor hen zijn geweest. Maar Allahheeft hen wegens hun ongeloof vervloekt, zij geloven dus slechtsweinig.

47.

O, mensen van het Boek, gelooft in hetgeenWij hebben nedergezonden, vervullende hetgeen bij u is voordat Wijuw leiders vernietigen en neerwerpen of hen vervloeken, zoals Wijhet volk van de Sabbath vervloekten. Allah’s gebod zal volbrachtworden.

48.

Waarlijk, Allah vergeeft niet dat men ietsmet Hem vereenzelvigt, maar Hij zal al hetgeen daarbuiten staatvergeven, wie Hij wil. En wie iets met Allah vereenzelvigt, heeftinderdaad een zeer grote zonde begaan.

49.

Hebt gij over hen niet vernomen die zichzelfrein achten? Neen, Allah is het, Die reinigt, wie Hij wil. Hen zalniet het minste onrecht worden aangedaan.

50.

Zie, hoe zij een leugen tegen Allah smeden.En dat is, voorzeker, een klaarblijkelijke zonde.

51.

Hebt gij degenen niet waargenomen aan wie eengedeelte van het Boek was gegeven? Zij geloven in afgoden enduivelen en zeggen van de ongelovigen: “Dezen zijn beter geleid ophet pad dan de gelovigen.”

52.

Dezen zijn degenen die Allah heeft vervloekten die Allah vervloekt voor hen zult gij geen helper vinden.

53.

Hadden zij een aandeel in het koninkrijk danzouden zij de mensen zelfs het geringste onthouden.

54.

Of benijden zij de mensen om hetgeen Allahhun vanuit Zijn overvloed heeft gegeven? Waarlijk, Wij gaven aan dekinderen van Abraham het Boek en de Wijsheid en Wij gaven hun ookeen groot koninkrijk.

55.

En sommigen hunner geloofden er in ensommigen hunner weerhielden anderen er van te (geloven). De hel, methet laaiende vuur is toereikend (voor hen).

56.

Gewis, degenen die Onze tekenen verwerpenzullen Wij weldra het Vuur doen binnengaan. Wij zullen hen telkens,wanneer hun huiden zijn verbrand, andere huiden er voor in de plaatsgeven; opdat zij de straf ten volle zullen ondergaan. Waarlijk,Allah is Almachtig, Alwijs.

57.

En degenen, die geloven en goede dadenverrichten, zullen Wij tuinen doen binnengaan waar doorheen rivierenstromen om er eeuwig te vertoeven, daarin zullen zij reinemetgezellen hebben en Wij zullen hen door schaduw omringen.

58.

Voorwaar, Allah gebiedt u het u toevertrouwdeover te geven aan hen die er recht op hebben en dat, wanneer gijtussen mensen richt, gij rechtvaardig handelt. En waarlijk,voortreffelijk is datgene, waartoe Allah u maant. Voorzeker, Allahis de Alhorende, de Alziende.

59.

O, gij die gelooft, gehoorzaamt Allah en Zijnboodschapper en degenen, die onder u gezag hebben. En indien gijover iets twist, verwijst het naar Allah en Zijn boodschapper, alsgij gelooft in Allah en de laatste Dag. Dit is beter en uiteindelijkhet beste.

60.

Kent gij niet degenen, die beweren dat zijgeloven in hetgeen u is geopenbaard en hetgeen veer u isgeopenbaard? Zij wensen recht te zoeken bij de opstandigen ofschoonhet hun was geboden, dezen te verwerpen. En Satan wenst hen ver vanhet rechte pad te doen afdwalen.

61.

En wanneer er tot hen wordt gezegd: “Komt tothetgeen Allah heeft nedergezonden en tot Zijn boodschapper”, zietgij dan de huichelaars zich vol afkeer van u afwenden?

62.

Hoe kan het dan dat, wanneer een rampspoedover hen komt door hetgeen zij verdienden, zij zwerend tot u komen:”Bij Allah, wij beoogden niets dan het goede (te doen) enverzoening?”

63.

Allah weet wat in het hart van dezen is. Wendu daarom van hen af en vermaan hen en spreek tot hen eendoeltreffend woord ten bate van henzelf.

64.

Wij zenden geen boodschapper of hij moetworden gehoorzaamd volgens Allah’s gebod. Als zij tot u warengekomen, toen zij hun ziel onrecht hadden aangedaan en Allah omvergiffenis hadden gevraagd en de boodschapper ook om vergiffenisvoor hen had gevraagd, zouden zij Allah voorzeker Berouwaanvaardend,Genadevol hebben bevonden.

65.

Maar neen, bij uw Heer, zij zullen geengelovigen zijn, voordat zij u (profeet) tot rechter maken over alhun geschillen en in hun hart geen aarzeling vinden aangaandehetgeen gij oordeelt en zij zich geheel en al onderwerpen.

66.

En indien Wij hun hadden geboden: “Wijdt uten dode” of: “verlaat uw huizen” zouden zij het met uitzonderingvan weinigen hunner niet hebben gedaan en indien zij hetgeen hungemaand was te doen, hadden gedaan, zou het voor hen zeker goed zijngeweest en het, beste ter versterking (van hun geloof).

67.

En Wij zouden hun gewis een grote beloningvan Ons hebben gegeven.

68.

En Wij zouden hen zeker op het rechte padhebben geleid.

69.

En wie aldus Allah en deze boodschappergehoorzaamt, zal zijn onder degenen wie Allah Zijn zegeningen heeftgeschonken, namelijk, de profeten, de waarachtigen, de getuigen(martelaars) en de goeden en dezen zijn uitstekende metgezellen.

70.

Dit is de genade van Allah en Allah istoereikend als de Alwetende.

71.

O, gij die gelooft, neemt uwvoorzorgsmaatregelen, rukt dan op in afzonderlijke groepen of allentezamen.

72.

En onder u is hij, die achter blijft en als ueen rampspoed overkomt, zegt hij: “Waarlijk, Allah is mij genadiggeweest omdat ik niet bij hen tegenwoordig was.”

73.

Maar als een genade van Allah tot u komt,zegt hij – alsof er geen vriendschap tussen u en hem bestond – “Wareik bij hen geweest, dan zou ik inderdaad een groot voordeel hebbenbereikt.”

74.

Laten derhalve zij, die hun tegenwoordigleven voor het leven in het Hiernamaals willen offeren, voor de zaakvan Allah strijden. En wie voor de zaak van Allah strijdt, hetzijhij gedood wordt of overwint, weldra zullen Wij hem een grotebeloning geven.

75.

En waarom strijdt gij niet voor de zaak vanAllah en voor de zwakken — mannen, vrouwen en kinderen – diezeggen: “Onze Heer, neem ons uit deze stad waarvan de bewonersonderdrukkers zijn en schenk ons een vriend en een helper uwerzijds.

76.

Zij die geloven, strijden voor de zaak vanAllah, maar de ongelovigen strijden voor de zaak van de boze.Strijdt daarom tegen de vrienden van Satan; voorzeker, Satan’s planis zwak.

77.

Ziet gij niet degenen, tot wie gezegd werd:”Weerhoudt uw handen, houdt het gebed en betaalt de Zakaat? ” Enwanneer het strijden hun is voorgeschreven, ziet, een deel hunnervreest de mensen zoals men Allah behoort te vrezen, of zelfs nogerger en zij zeggen: “Onze Heer, waarom hebt Gij ons het strijdenvoorgeschreven? Waarom hebt Gij ons niet voor een korte tijd uitstelverleend?” Zeg: “Het voordeel van deze wereld is gering en hetHiernamaals zal beter zijn voor hem die Allah vreest. En u zal niethet minste onrecht worden aangedaan.

78.

Waar gij ook zijt, de dood zal u achterhalen,zelfs al waart gij in sterk gebouwde torens. En als hen iets goedsoverkomt zeggen zij: “Dit komt van Allah” en als hen iets kwaadsoverkomt zeggen zij: “Dit komt van u” (van de profeet). Zeg: “Alleskomt van Allah”. Wat scheelt deze mensen, dat zij het woord nietwillen begrijpen?

79.

Welk goed ook tot u komt, dat komt van Allahen welk kwaad u overkomt, komt door uzelf. En wij hebben u alsboodschapper tot de mensheid gezonden; Allah is als Getuigetoereikend.

80.

Wie de boodschapper gehoorzaamt, gehoorzaamtinderdaad Allah en wie zich afkeert – tot hen hebben wij u niet alsbewaker gezonden.

81.

En zij zeggen: “Gehoorzaamheid”, maar wanneerzij van u weggaan, smeedt een deel hunner plannen in de nacht tegenhetgeen gij hebt gezegd. Allah tekent op, al hetgeen zij beramengedurende de nacht. Wend u dus van hen af en stelt uw vertrouwen inAllah alleen. Allah is toereikend als Voogd.

82.

Denken zij dan niet na over de Koran? Wasdeze van iemand anders dan van Allah dan hadden zij zeker menigetegenstrijdigheid daarin ontdekt.

83.

En als er enig nieuws tot hen komt, hetzijover vrede of over vrees, verspreiden zij het en indien zij het naarde boodschapper hadden verwezen en naar hun gezaghebbers dan zoudendegenen, die het konden verwerken, het zeker hebben begrepen. Enware Allah’s genade en Zijn barmhartigheid niet over u, dan zoudtgij zeker met uitzondering van enkelen, Satan hebben gevolgd.

84.

Strijd daarom voor de zaak van Allah -slechts gij wordt verantwoordelijk gesteld – en spoor de gelovigenaan. Het kan zijn, dat Allah de macht der ongelovigen zal beteugelenen Allah is sterker in macht en streng in het opleggen van straf.

85.

Wie het goede bijvalt, zal er aandeel aanhebben en wie het kwade bijvalt zal er een gelijk aandeel aanhebben; En Aliah houdt toezicht over alles.

86.

En wanneer gij met een groet wordt begroet,groet dan terug met een betere groet, of geeft deze althans terug.Voorzeker, Allah houdt rekening met alle dingen.

87.

Allah! Er is geen God, dan Hij. Hij zal uzeker bijeenroepen op de Dag der Opstanding, waaromtrent geentwijfel is. En wie is waarachtiger in Zijn woord, dan Allah?

88.

Waarom zijt gij betreffende de huichelaars(in) twee partijen (verdeeld)? Allah heeft hen neergeslagen wegenshetgeen zij verdienden. Wenst gij hen te leiden, die Allah te grondedeed gaan? En voor hen, die Allah doet dwalen, zult gij geen uitwegvinden.

89.

Zij wensen dat gij verwerpt, evenals zijhebben verworpen, zodat gij aan hen gelijk zult worden. Neemtderhalve geen vrienden uit hun midden totdat zij voor de zaak vanAllah werken. En indien zij tot vijandschap vervallen, grijpt hendan en doodt hen waar gij hen ook vindt; en neemt vriend noch helperuit hun midden.

90.

Behalve degenen die tot een volk behorenwaarmee gij een verbond gesloten hebt, of zij die tot u komenterwijl hun hart zich verzet u te bestrijden of hun eigen volk aante vallen. En indien Allah wilde, zou Hij hun macht tegen u hebbengegeven; dan zouden zij zeker tegen u hebben gevochten. Dus, als zijzich van u op een afstand houden en u niet bestrijden en u vredeaanbieden – heeft Allah u niet toegestaan iets tegen hen teondernemen.

91.

Gij zult anderen vinden die veilig bij uwillen zijn en bij hun eigen volk; telkens wanneer zij totvijandigheid worden opgeroepen, doen zij blindelings mee. Als zijzich derhalve niet op een afstand van u houden, noch u vredeaanbieden, noch hun handen terughouden, grijpt hen dan aan en doodthen waar gij hen ook vindt. Tegen dezen hebben Wij u duidelijk gezaggegeven.

92.

Het betaamt een gelovige niet, een anderegelovige te doden, tenzij dit bij vergissing gebeurt. En wie eengelovige bij vergissing doodt moet een gelovige slaaf bevrijden enbloedgeld betalen ter overhandiging aan de erfgenamen, tenzij dezehet uit liefdadigheid kwijtschelden. Maar indien hij (de gedode) toteen u vijandig gezind volk behoort en een gelovige is, dan moet (deovertreder) een gelovige slaaf bevrijden en als hij van een volk iswaarmede gij een verbond hebt, dan moet een bloedgeld aan zijnfamilie worden betaald en een gelovige slaaf worden bevrijd. Maarwie er geen vindt, moet twee maanden achtereenvolgens vasten – eenboete van Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs.

93.

En wie een gelovige opzettelijk doodt, zijnvergelding zal de hel zijn; daarin zal hij vertoeven. Allah’s toornis op hem; Hij heeft hem vervloekt en zal hem een grote strafbereiden.

94.

O, gij die gelooft, wanneer gij voor Allah’szaak oprukt, onderzoekt dan en zegt niet tegen iemand die u met devredesgroet begroet: “Gij zijt geen gelovige”. Zoekt gij de goederenvan dit leven? Bij Allah zijn goede dingen in overvloed. Zo waartgij voordien maar Allah bewees u Zijn gunst; stelt daaromtrent eennauwkeurig onderzoek in. Voorzeker, Allah weet, wat gij doet.

95.

Diegenen der gelovigen die niets doen, metuitzondering der onbekwamen, zijn niet gelijk aan degenen die methun rijkdommen en hun persoon terwille van Allah strijden. Allahheeft degenen, die met hun rijkdommen en hun persoon strijden doenuitmunten boven de rustenden en aan ieder heeft Allah het goedebeloofd. Allah zal de strijders boven de stilzittenden doenuitblinken door een grote beloning,

96.

nl. in graden, ook van vergiffenis enbarmhartigheid. En Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

97.

Voorwaar de engelen zullen tot hen die zedoen sterven, terwijl dezen hun eigen ziel onrecht aandoen, zeggen:”In welke toestand waart gij?” Zij zullen antwoorden: “Wij waren inhet land machteloos.” Zij (de engelen) zullen echter zeggen: “WasAllah’s aarde u niet groot genoeg om daarop te verhuizen?” Zij zijnhet, wier tehuis de hel zal zijn en dat is een kwade bestemming.

98.

Met uitzondering van de zwakken onder demannen en vrouwen en kinderen, die geen middelen tot en beschikkinghebben, noch een weg kunnen vinden.

99.

Dezen zijn het, wie Allah moge vergeven, wantAllah is de Inschikkelijke, de Vergevensgezinde.

100.

Wie terwille van Allah vlucht, zal op aardetoevluchtsoorden en overvloed vinden. En wie van zijn huis weggaat,zijn land verlatend terwille van Allah en Zijn boodschapper en dedood achterhaalt hem – zijn beloning bij Allah staat vast; Allah isVergevensgezind, Genadevol.

101.

En wanneer gij door het land reist, zal hetvoor u geen zonde zijn het gebed te bekorten, als gij vreest datdegenen, die niet geloven u last zullen veroorzaken. Voorwaar, deongelovigen zijn een openlijke vijand voor u.

102.

En wanneer gij in hun midden zijt en hetgebed voor hen leidt, laat een deel hunner bij u staan en hunwapenen meenemen. En wanneer zij hun prostratie hebben verricht,laat hen achter u gaan en laat die andere groep, die nog nietgebeden heeft naar voren komen en met u bidden en laat hen hunafweermiddelen en wapenen medenemen. De ongelovigen wensen, dat gijonachtzaam wordt op uw wapenen en uw bagage, zodat zij u plotselingovervallen. En als gij uw wapenen opzij legt indien de regen ustoort, of indien gij ziek zijt, zal dat voor u geen zonde zijn.Maar gij dient uw afweermiddelen steeds mede te nemen. Voorzeker,Allah heeft voor de ongelovigen een vernederende straf bereid.

103.

Wanneer gij het gebed hebt beeindigd, gedenktdan Allah, staande, zittende en op uw zijde liggende. En, wanneergij veilig zijt, houdt het gebed, voorwaar, het gebed is degelovigen op vastgestelde uren opgelegd.

104.

En toont geen zwakheid in de vervolging vandit (vijandige) volk. Als gij lijdt, lijden zij ook zoals gij lijdt.Maar gij verwacht van Allah, wat zij niet verwachten. En Allah isAlwetend, Alwijs.

105.

Wij hebben u waarlijk het Boek (de Koran),dat. de waarheid bevat, nedergezonden, opdat gij tussen de mensenzoudt richten door hetgeen Allah u heeft onderwezen. En wees geenpleiter voor de oneerlijken.

106.

En vraagt vergiffenis van Allah. Voorzeker,Allah is Vergevensgezind, Genadevol.

107.

Pleit niet voor degenen, die hun ziel onrechtaandoen. Voorzeker, Allah heeft degene, die volkomen oneerlijk eneen groot zondaar is, niet lief.

108.

Zij trachten zich voor de mensen teverbergen, maar zij kunnen zich niet voor Allah verbergen en Hij isbij hen wanneer zij de nacht doorbrengen met een bespreking, die Hemniet behaagt. Allah weet, wat zij doen.

109.

Ziet, gij zijt degenen die in hettegenwoordige leven voor hen pleiten. Maar wie zal bij Allah voorhen pleiten op de dag der opstanding, of wie zal een voogd over henzijn?

110.

Wie kwaad doet of zijn ziel onrecht aandoeten daarna Allah om vergiffenis vraagt, zal Allah Vergevensgezind,Genadevol vinden.

111.

En wie een zonde begaat, begaat deze slechtsjegens zijn eigen ziel. En Allah is Alwetend, Alwijs.

112.

Wie een fout of een zonde begaat en deze danaan een onschuldige toeschrijft, draagt voorzeker de (schuld van)lastering en klaarblijkelijke zonde.

113.

Ware Allah’s genade en barmhartigheid nietover u, dan zou een gedeelte hunner hebben besloten u tevernietigen, maar zij vernietigen niemand dan zichzelf en zij kunnenu in het geheel niet schaden. En Allah heeft u het Boek en deWijsheid nedergezonden en heeft u in hetgeen gij niet wist,onderwezen en Allah’s genade aan u is groot.

114.

Er steekt in de beraadslagingen (derhuichelaars) niets goeds; in tegenstelling tot diegenen die totliefdadigheid of goedheid, of het stichten van vrede onder de mensenaansporen. En wie dit doet wijl hij Allah’s welbehagen zoekt, hemzullen Wij een grote beloning schenken.

115.

En hij, die zich tegen de boodschapper verzetnadat diens leiding hem duidelijk is geworden en die een andere wegdan die der gelovigen volgt, Wij zullen hem laten volgen wat hij wilen Wij zullen hem in de hel werpen. Dat is een kwade bestemming.

116.

Allah vergeeft niet dat iets met Hemvereenzelvigd wordt en Hij zal, buiten dat, vergeven wie Hij wil. Enwie iets met Allah vereenzelvigt, is inderdaad ver afgedwaald.

117.

Zij roepen buiten Hem niets aan dan godinnendingen en zij roepen niemand aan dan Satan, de opstandige.

118.

Allah heeft hem vervloekt. En hij (Satan)zeide: “Ik zal voorzeker een bepaald deel van uw dienaren nemen.”

119.

“En ik zal hen zeker doen dwalen en ijdelebegeerten in hen opwekken en ik zal hen voorzeker ophitsen en zijzullen de oren van het vee afsnijden en ik zal hen voorzekeraansporen en zij zullen Allah’s schepping bederven.” Derhalve hij,die buiten Allah Satan tot vriend neemt, zal zeker zichtbaar verliesleiden.

120.

Hij doet hun beloften en wekt begeerten enSatan belooft hun niets dan bedrog.

121.

Dezen zijn het, wier tehuis de hel is en zijzullen voor het Vuur geen wijkplaats vinden.

122.

Degenen, die geloven en goede werkenverrichten, zullen Wij in tuinen toelaten, waar doorheen rivierenstromen en zij zullen daar voor eeuwig vertoeven. De belofte vanAllah is werkelijkheid en wie is waarachtiger in woord, dan Allah?

123.

Niet naar uw wensen (de ongelovigen), nochnaar de wensen van de mensen van het Boek. Wie kwaad doet zal ervoor worden gestraft en hij zal buiten Allah vriend, noch helpervinden.

124.

Maar, wie goede werken verricht, hetzij manof vrouw, en gelovig is, zal de Hemel binnengaan en hem zal niet hetgeringste onrecht worden aangedaan.

125.

En wie is beter in geloof dan hij, die zichaan Allah onderwerpt en die het goede doet en de godsdienst volgtvan Abraham de oprechte? Allah nam Abraham tot vriend.

126.

En aan Allah behoort alles, wat in de hemelenen alles wat op aarde is en Allah omvat alle dingen.

127.

En zij (de gelovigen) vragen uw uitspraakover de vrouwen; Zeg: “Allah geeft u Zijn uitspraak over haar;alsmede hetgeen u in het Boek (de Koran) is verkondigd over deweesmeisjes, aan wie gij het haar toegekende niet geeft en die gijwenst te huwen en over de zwakken onder de kinderen en dat gij dewezen rechtvaardig moet behandelen. En welke weldaad gij ookverricht, voorzeker, Allah weet het goed.

128.

Als een vrouw mishandeling ofonverschilligheid van haar man vreest, zal het geen blaam voor henzijn als zij een verzoening met elkander tot stand brengen -verzoening is het beste. De mensen zijn tot gierigheid geneigd. Enals gij goed doet en rechtvaardig zijt, waarlijk dan is Allah op dehoogts van wat gij doet.

129.

Gij kunt geen volkomen gelijkheid tussenvrouwen handhaven, hoe gaarne gij het ook zoudt wensen. Maar neigtniet geheel tot een, zodat gij de andere in onzekerheid laat. En alsgij u betert en vroom zijt, dan is Allah voorzeker Vergevensgezind,Genadevol.

130.

En als zij scheiden, dan zal Allah hen beidendoor Zijn overvloed onafhankelijk maken; Allah is Milddadig, Alwijs.

131.

Aan Allah behoort, wat in de hemelen en watop aarde is. En wij hebben zeker degenen aan wie veer u het Boekwerd gegeven en ook u geboden: Allah te vrezen. Maar als gijverwerpt – voorzeker wat in de hemelen en op de aarde is behoort aanAllah en Allah is Onafhankelijk, Lofwaardig.

132.

En aan Allah behoort alles, wat in de hemelenen alles, wat op aarde is en Allah is voldoende als Voogd.

133.

Indien Hij wil, zal Hij u, o volk, wegnemenen anderen in uw plaats brengen en Allah heeft de volle macht, ditte doen.

134.

Wie de beloning dezer wereld verlangt – bijAllah is de beloning dezer wereld en van de volgende en Allah isAlhorend, Alziend.

135.

O, gij die gelooft, weest voorstanders derrechtvaardigheid, getuigen voor Allah, zelfs al was het tegen uzelf,of ouders en verwanten. Hetzij rijk of arm, Allah is beter danbeiden. Volgt niet de begeerten, opdat gij niet onrechtvaardig zultzijn. En als gij de waarheid omzeilt of er u van afwendt, Allah isgoed op de hoogte van wat gij doet.

136.

O gij die gelooft, gelooft in Allah en Zijnboodschapper en in het Boek dat Hij Zijn boodschapper heeftgeopenbaard, en in het Boek, dat Hij voordien openbaarde. En wieAllah en Zijn engelen en Zijn Boeken en Zijn boodschappers en delaatste Dag verwerpt, is waarlijk ver afgedwaald.

137.

Voorzeker, degenen die geloven, daarnaverwerpen, dan wederom geloven dan wederom verwerpen en daarna inongeloof toenemen, hen zal Allah niet vergeven, noch zal Hij hen opde rechte weg leiden.

138.

Verkondig de huichelaars, dat hen eenpijnlijke straf wacht.

139.

Zij, die ongelovigen tot vrienden nemenliever dan gelovigen, – zoeken zij eer bij hen hoewel alle eer aanAllah behoort?

140.

En Hij heeft u reeds in het Boek ( Koran)geopenbaard, dat wanneer gij hoort dat Allah’s tekenen wordenverloochend en bespot, gij niet (eerder) met hen samen zult zijn,dan dat zij zieh met een ander onderwerp bezig houden, anders zoudtgij hun gelijk zijn. Voorzeker, Allah zal de huichelaars en deongelovigen allen tezamen in de hel bijeenbrengen.

141.

Degenen, die afwachten tot u een overwinningvan Allah ten deel valt, zeggen: “Waren wij niet met u?” En als deongelovigen er aandeel in krijgen, zeggen zij (tot hen): “Hebben wijniet de overhand over u gekregen en u beschermd tegen de gelovigen?”Allah zal op de Dag des Oordeels tussen u richten en Allah zal deongelovigen op generlei wijze over de gelovigen doen zegevieren.

142.

De huichelaars trachten Allah te bedriegen,maar Hij zal hen voor hun bedrog straffen. En wanneer zij zichoprichten om te bidden, staan zij loom, en tonen zich aan de mensenen gedenken Allah slechts weinig,

143.

Weifelend tussen dat en dit. Zij behoren nochtot dezen, noch tot genen. En voor hem, die Allah doet dwalen, zultgij geen uitweg vinden.

144.

O, gij die gelooft, neemt geen ongelovigentot vrienden boven de gelovigen. Wilt gij Allah een duidelijk bewijstegen uzelf geven?

145.

De huichelaars zullen zeker in de diepstediepte van het Vuur zijn en gij zult voor hen geen helper vinden.

146.

Behalve degenen, die berouw hebben en zichverbeteren en aan Allah vasthouden en hun gehoorzaamheid zuiverhouden voor Allah. Dezen behoren tot de gelovigen. En Allah zal degelovigen weldra een grote beloning geven.

147.

Waarom zou Allah u straffen, als gij dankbaarzijt en gelooft? Allah is Waarderend, Alwetend.

148.

Allah houdt niet van het uiten vanbeledigende taal in het openbaar, behalve door iemand, die onrechtwordt aangedaan; en Allah is Alhorend, Alwetend.

149.

Of gij een goede daad openlijk verricht ofdeze verbergt, of een kwaad vergeeft, Allah is voorzeker deInschikkelijke, de Almachtige.

150.

Waarlijk, degenen die Allah en Zijnboodschappers verwerpen en onderscheid wensen te maken tussen Allahen Zijn boodschappers, zeggende: “Wij geloven in sommige en niet inandere,” zij willen een tussenweg volgen.

151.

Dezen zijn inderdaad de ongelovigen en Wijhebben voor de ongelovigen een vernederende straf bereid.

152.

En degenen, die in Allah en al Zijnboodschappers geloven en geen onderscheid tussen wie dan ook, maken,dezen zijn het, wie Hij spoedig hun beloning zal geven; Allah isVergevensgezind, Genadevol.

153.

De mensen van het Boek vragen u een Boek uitde hemel op hen te doen nederdalen. Zij vroegen Mozes meer dan dit,zij zeiden: “Toon ons Allah openlijk.” Toen trof hen de bliksemwegens hun overtreding. Daarna, hoewel duidelijke tekenen tot hengekomen waren, namen zij toch het (gouden) kalf (ter aanbidding)aan, doch Wij vergaven hun dat. En Wij bekleedden Mozes metduidelijk gezag.

154.

Wij verhieven de berg hoog boven hen tijdenshet verbond met hen en Wij zeiden: “Gaat de poort ootmoedig binnen”en: “Overtreedt niet inzake de Sabbath”. En Wij sloten met hen eenvast verbond.

155.

Om hun schending van hun verbond en deverwerping van Allah’s tekenen en het ten onrechte doden van deprofeten en omdat ze zeggen: “Onze harten zijn gesluierd” – neen,Allah heeft deze wegens hun ongeloof verzegeld, derhalve geloven zijslechts weinig;

156.

Om hun ongeloof en het uiten van eenkwaadaardige laster tegen Maria;

157.

En om hun zeggen: “Wij hebben de Messias,Jezus, zoon van Maria, de boodschapper van Allah gedood”, – maar zijdoodden hem niet, noch kruisigden zij hem (ten dode), – doch hetwerd hun verward, en zij, die hierover van mening verschilden zijnzeker in twijfel, zij hebben er geen kennis van doch volgen slechtseen vermoeden en zij doodden hem gewis niet,

158.

Integendeel, Allah verhief hem tot Zich enAllah is Almachtig, Alwijs.

159.

Er is niemand onder de mensen van het Boekdie er niet in zal geloven veer zijn dood. En op de Dag derOpstanding zal hij (Jezus) getuige tegen hen zijn, –

160.

En wegens de onrechtvaardigheid van de Jodenen hun weerhouden van Allah’s weg, verboden Wij hen de reine dingendie ben (voordien) waren toegestaan.

161.

En om het nemen van rente, ofschoon het hunwas verboden en het onrechtvaardig opslokken van ‘s mensenrijkdommen, hebben Wij voor degenen onder hen die niet geloven eenpijnlijke straf bereid.

162.

Maar degenen hunner, die een grondige kennisbezitten en de gelovigen, geloven in hetgeen u is geopenbaard enhetgeen veer u werd nedergezonden; en degenen, die het gebed houdenen degenen, die de Zakaat betalen en degenen, die in Allah en delaatste Dag geloven, dezen zullen Wij zeker een grote beloninggeven.

163.

Waarlijk, Wij hebben u de openbaringgezonden, zoals Wij Noach en de profeten na hem openbaring zonden enWij gaven een openbaring aan Abraham en Ismael en Izaek en Jacob ende stammen; en aan Jezus, Job, Jonas, Aeron en Salomo en Wij gavenDavid een psalmen.

164.

Wij zonden boodschappers, welke Wij reedshebben genoemd en boodschappers welke Wij u niet hebben genoemd enAllah sprak openlijk tot Mozes.

165.

Boodschappers, brengende blijde tijding enwaarschuwende, dat de mensen geen tegenwerping tegen Allah zullenmaken nadat de boodschappers (waren gekomen). En Allah is Almachtig,Alwijs.

166.

Maar Allah getuigt dat, hetgeen Hij u heeftnedergezonden, Hij dit heeft nedergezonden met Zijn kennis en deengelen getuigen eveneens en Allah is als getuige toereikend.

167.

Zij, die verwerpen en (anderen) van Allah’sweg afhouden, zijn zeker ver afgedwaald.

168.

Waarlijk degenen, die niet geloven en dieonrechtvaardig handelen, Allah zal hen niet vergeven, noch zal Hijhun een andere weg wijzen,

169.

Dan de weg der hel, waarin zij voor een langetijd zullen vertoeven. Dat is voor Allah gemakkelijk.

170.

O mensdom, de boodschapper is inderdaad metwaarheid van uw Heer gekomen, gelooft daarom; het zal beter voor uzijn. Maar als gij niet gelooft, voorwaar, aan Allah behoort wat inde hemelen en op aarde is en Allah is Alwetend, Alwijs.

171.

O, mensen van het Boek, overdrijft in uwgodsdienst niet en zegt van Allah niets dan de waarheid. Voorwaar,de Messias, Jezus, zoon van Maria was slechts een boodschapper vanAllah en Zijn woord tot Maria gegeven als barmhartigheid van Hem.Gelooft dus in Allah en Zijn boodschappers en zegt niet: “Drie (ineen).” Houdt op, dat is beter voor u. Voorwaar, Allah is de enigeGod. Het is verre van Zijn heiligheid, dat Hij een zoon zou hebben.Aan Hem behoort wat in de hemelen en op aarde is en Allah is alsBewaarder afdoende.

172.

Voorzeker, de Messias zal het nooitversmaden, een dienaar van Allah te zijn, noch zullen de nabijzijndeengelen dit doen en wie het versmaadt Hem te aanbidden, enhoogmoedig is, Hij zal hen toch allen tot Zich roepen.

173.

Maar degenen die geloven en goede werkenverrichten, zal Hij hun beloning ten volle geven en meer dan dat uitZijn overvloed, maar degenen die versmaadden en hoogmoedig waren,zal Hij met een pijnlijke straf straffen; zij zullen buiten Allahvriend, noch helper voor zich vinden.

174.

O, gij mensen, een duidelijk bewijs isinderdaad van uw Heer tot u gekomen en Wij hebben een helder lichttot u nedergezonden.

175.

Daarom, zij die in Allah geloven en aan Hemvasthouden zal Hij zeker tot Zijn barmhartigheid en genade toelatenen hen op het rechte pad tot Zich voeren.

176.

Zij vragen om een uitspraak. Zeg: “Allahgeeft Zijn uitspraak betreffende “Kalalah”: Indien een man sterft engeen kind achterlaat en hij heeft een zuster, dan moet zij de helftvan hetgeen hij nalaat ontvangen en hij zal van haar erven (alles)indien zij geen kind heeft. Maar als er twee zusters zijn, danmoeten zij twee derde van hetgeen hij nalaat ontvangen. En als ermeer zijn – zowel mannen als vrouwen – dan zal de man evenveel alshet aandeel van twee vrouwen ontvangen. Allah legt u dit uit, opdatgij niet zult afdwalen; Allah heeft kennis van alle dingen.